Verslag Team 4 voorjaar 2005
Even voorstellen
Voor wie het nog niet weten; team 4 bestaat uit de broertjes Schouten, Peter en Cees, Ron Doevendans, Martin van Westerhoven en Hans van Meeteren. Omdat we allemaal een druk sociaal leven hebben komt het goed uit dat we met ze vijven zijn. Ron Doevendans is vorig seizoen na een lange periode (15 jaar) weer begonnen met tafeltennis. Na twee heupoperaties en een lange revalidatie is hij (maar ook wij) blij dat hij weer kan tafeltennissen en de sportieve en gezellige geneugten van dit spelletje kan ondergaan. Martin hebben we dit jaar aangesteld als teamleider en we hopen dat hij zijn proeftijd doorkomt.
Flashback
De eerste thuiswedstrijd was tegen het Spaarne. In de arena stonden Peter, Cees en Hans. Bij het Spaarne speelde Edwin van de Aar, een oud Te Zaanen lid die vroeger in de 2e klasse heeft gespeeld. Hem hadden we al zeker 15 jaar niet gezien en al snel ontstond er een reüniesfeertje. Tijdens de wedstrijden kreeg Edwin regelmatig een flashback over de intensieve periode die hij had meegemaakt bij Te Zaanen. Tegen Peter en Cees had hij eigenlijk nooit gespeeld, omdat wij altijd twee klassen lager speelden. Het was dus even slikken dat hij van ons verloor. Maar de laatste wedstrijd moest hij tegen Hans van Meeteren en geleidelijk groeide hij naar zijn oude niveau. Edwin had inmiddels al drie pilsjes op en dat wekt bij hem als goede stookolie. Martin (met vriendin) en Ron kwamen ook nog even kijken en in die sfeer werd Hans van de tafel weggeslagen. De wedstrijd werd gewonnen met 6-4 en vanwege de eeuwige rivaliteit tussen de broertjes schouten, ook wel bekent als “De Schoutenbakken”, wordt hier vermeld dat Peter er 2 en Cees er 1 gewonnen heeft.
Verrekte Kuitspier
De tweede wedstrijd was bij US in Amsterdam en in het veld stonden Ron, Hans en Martin. Omdat ook het tweede bij US moest spelen werd er vooraf gezamenlijk een hapje gegeten. Het voorspel was dus gezellig, maar het ‘echte spel’ was dramatisch. Samengevat, “stroef, net niet, vast in de heupen, opspelende maagsappen en weigerende spieren”. Martin heeft diezelfde avond moeten opgeven vanwege een verrekte kuitspier. Hiervoor zal hij bij zijn “privé verpleegster’ intensief in behandeling moeten. Er werd met 3-7 verloren. Wat meespeelden was ook het feit dat het tweede team met 10-0 won. Konden de heren dit geestelijk wel aan??????????
Portugees springertje
Wel eens gehoord van APA, dat is een Portugese tafeltennisvereniging uit Amsterdam. Qua gastvrijheid kunnen we van deze vereniging leren. Als je bij hun speelt dan is het min of meer een erezaak om voor de tegenstander te betalen. Je wordt vol gestopt met drank en heerlijke Portugese hapjes en je hoeft er niets voor te betalen. En de sfeer is daar altijd geweldig. Het team waar we, nu thuis, tegen moesten spelen is al jaren bij elkaar en stuk voor stuk zijn het zeer karakteristieke spelers. Het kleinste manneke blokt elke bal vlak achter het netje of zoals hij het zelf verwoordden, ‘ik zoek altijd de kleine gaatjes en hoekjes”. Ron werd er helemaal gek van, en kon van dit ‘springertje’ niet winnen. Wel won hij knap van de speler die bekent staat om zijn snoei harde smash en zij acrobatische verdediging. Cees deed zijn best, maar moest helaas in alle drie partijen gewonnen geven. Wel won hij samen met Hans op fabuleuze wijze de dubbel. En omdat Hans twee partijen won (Hans maakt een opmerkelijk sterk seizoen door) werd er maar met 6-4 verloren van waarschijnlijk het sterkste team van de poule.
Vieze geuren en tafeltennisangst
De vierde wedstrijd was tegen de Volenwijkers in Amsterdam. Cees kon niet spelen vanwege de ‘terugkomdag’ van de mannengroep. In deze therapiegroep gaat het soms ook over sportangsten en frustraties. Het tafeltennisspel heeft een prominente plaats in therapieland. Wat dacht u van ‘de angst om te winnen’ (heeft te maken met de angst de liefde van de vader te verliezen als je hem op een zekere dag overwint), ‘rubberangst of noppenvrees’, ´het doodvogeltjessyndroom´ ‘emotionele ontsporing’, `fysieke stolling´ en als laatste ‘projectieve ergernissen’( het idee dat je niet kunt spelen door bijvoorbeeld geluiden uit de zaal). Via het tafeltennisspel is het dus mogelijk om meer zelfinzicht te krijgen en emotioneel wat sterker te worden.
Martin was geblesseerd, dus Ron, Peter en Hans moesten aantreden bij Volenwijkers. Hans moest daarvoor helemaal uit Kesteren komen en dat getuigd van solidariteit en teamgeest. In de bolide van Ron haalden we Hans op. Op de heenweg ging zo’n beetje alles mis, net de verkeerde afslag, een te smal straatje en niet oplettend tegen verkeer. Ron zat kennelijk nog met zijn hoofd bij de miljoenentransacties. Gelukkig gingen we op tijd weg zodat we vroeg konden beginnen aan de wedstrijd in de Albert Verwey hal, een oude gasfabriek in Amsterdam omgebouwd tot sportcentrum. De gemiddelde leeftijd van het team waar we tegen speelde was 68 jaar. Hans moest, zoals altijd, als eerste aantreden. Hij speelde tegen iemand met een ‘penhoudersgreep’ en een plank met een ‘net niet verboden’ noppenrubber. Dit heerschap had ook het bijgeloof dat hij goed speelt als hij zijn sporttenue niet wast. De kleur groen van zijn shirt had dan ook als enige van de zaal nog de oorspronkelijk kleur en zijn grijze trainingsbroek zag er roestbruin uit. Zijn teamleden keken ongelovig tot ik na afloop zij dat hij onder de douche stond.
Welriekende geuren hingen tijden de wedstrijd boven de tafel, en in deze ‘mist’ kwam Hans tot een ongekende prestatie. Het leek wel alsof hij een transformatie onderging. Geheel tegen zijn natuur in begon Hans te verdedigen en langzaam werd de ‘penhouder’ gesloopt. De muggen vielen dood uit de lucht, het balletje leek het spel te willen ontvluchten. Hans won de partij en daar hadden we veel bewondering voor. Ron werd door de ‘penhouder’ tot het uiterste getergd en suf geslagen. Het was ‘nop tegen nop’, twee blanken Chinezen tegen elkaar. Het ‘plok, plok’, bleef de hele avond in mijn oren hangen. Ron verloor op het nippertje in drieën. Ron had het net niet en Peter maakte helemaal niks tegen de ‘penhouder’; ging uit wanhoop met het noppenbadje van Ron spelen, maar dat hielp natuurlijk niet. De avond werd opgevrolijkt door allemaal vreemde typetjes op leeftijd die kwamen kijken, het leek wel een Fellini film. Hans won er deze avond drie, een uitzonderlijke prestatie. Ron en Peter beide één. De dubbel werd op mysterieuze wijze in drieën verloren. Volgens Hans gaf ik ze te gemakkelijk; zij sloeg ze onverbiddelijk af. Maar Hans nam ik de enkel tegen haar revanche. Terwijl Hans deze “anti-spin-dame’ tot wanhoop dreef, was Ron druk aan het oefenen hoe hij zijn vrouw moest gaan uitleggen dat hij van deze dame had verloren. Een vrouw die z’n moeder had kunnen zijn, die even hoog was als breed en bijna niet bewoog achter de tafel. “Ze heeft wel landelijk gespeeld”, sputterde Ron nog even. Op de terugweg reden we ook om, Ron had zijn ‘vrouwelijke’ routeplanner uitgezet, de stem van dat apparaat leek verdomd veel op die van de ‘anti-spin-dame’. Een heerlijke avond en 5-5 was een mooi resultaat.
Een “Vosje”
De volgende uit wedstrijd speelde we tegen Heemstede. Gezien de stand zouden we tegen deze tegenstander punten moeten kunnen pakken. Voor Hans was het een bijzondere avond, want de locatie waar we speelde is jarenlang zijn “Bridge Home” geweest. Na de eerste pot , die Hans weer gedegen had gewonnen, nam hij een lekker “Vosje”.
De kenners snappen meteen dat ik het hier heb over een exclusief biertje. De tweede pot speelde Peter tegen een oude bekende die jarenlang bij Nieuw Unicum samen met Wim Hoppe heeft gespeeld. Zijn plank was al 40 jaar oud. Volgens mij ervaart zo’n plankspeler toch een zeker sadistisch genoegen tijdens het spelletje. Peter kan er echt niet tegen en begint fysiek en psychisch direct bij de eerste “PLOK” te verzwakken. Maar omdat het de eerste wedstrijd was had hij nog voldoende energie en concentratie. Hij wist de pot naar zich toe te trekken, maar tijdens het spel kreeg hij wel last van het zogenaamde “doodvogeltjesyndroom”. Dit is een vage angst veroorzaakt door het feit dat het balletje als een ‘dood vogeltje’ zigzaggend van het plankje terugkomt. De angst en ergernis wordt vooral gevoed door het idee, dat de plankspeler geniet van de frustraties die hij bij de tegenstander oproept als die net weer te laat is of het balletje simpel in het netje prikt. Maar de pot werd gewonnen en dat werd gevierd met een “Vosje”.
Het dubbel werd op miraculeuze wijze verloren. Hans had weer eens zijn bekende “dubbeldip”; mist dan zo tien slagen achter elkaar.Omdat Peter last kreeg van het “Vosje” sloeg hij ook geen bal meer. Ron won zijn partijen weer vrij gemakkelijk, hij heeft geen enkel probleem met materiaalspelers. Ron wordt steeds vaster en kenmerk van zijn spel wat na de afdelingskampioenschappen zomaar is terug gekomen.Ook Hans won zijn drie partijen. Een V-teken op het raam (als je wint krijg je een “vosje”) was de juiste coaching die Ron hem kon geven. We wonnen met 7-3 en na afloop nam Peter nog een extra “Vosje” om zijn te slappe optreden te vertroosten. Hans zat inmiddels bij zijn oude bridge-vriendinnen in het andere zaaltje. Welke “vossenstreken” hij daar nog heeft uitgehaald weten we niet, want hij was op de fiets en wij met de auto.
Snertavond met Doevenkansen
VDO/SE stond met een gelijk aantal punten samen met ons in de middenmoot van de poule, dus een gelijk spel zouden we er zeker uit moeten halen. Helaas liep het niet goed af, we verloren met 7-3. De drie punten werden op fantastische wijze door Ron binnen gehaald. Hij begint het echt op zijn (kunst) heupen te krijgen. Zijn aanval begint te lopen en daarbij is Ron gewoon een slimme speler. Zoals een kat met een muis kan spelen, speelde Ron met zijn tegenstanders, creëert hij de ene na de andere ‘Doevenkans’. Hij weet altijd de zwakke kant van zijn tegenstander op te sporen. Nu ook de aanval met de zwarte noppen steeds beter uit de verf komt weet hij de tegenstander maximaal te frustreren. Drie punten Ron zonder echte inspanning te moeten leveren, heerlijk.
Peter speelde ook sterk, maar verloor er twee in drieën en was voor de laatste wedstrijd te moe geworden. Het is geen excuus, maar VDO/SE had alles mee; alles lukte, ze trokken het geluk naar zich toe. Soms heb je van die avonden dat het loopt, en dat is even onbegrijpelijk als de avonden wanner het niet loopt. (het mooie van tafeltennis) De dubbel samen met Hans werd ook in drieën verloren. Hans speelde slecht, had echt een SNERT-AVOND. Hans had namelijk voor het tafeltennis in zijn stameethuis ongelimiteerd snert zitten eten. Al tijdens de eerste wedstrijd werd het luidruchtig ademhalen afgewisseld met nare oprispingen. Ondanks zijn inzet sloeg Hans de ene snertbal na de andere. Tijdens het dubbel liet hij ook af en toe een naargeestige wind (ik deed net alsof ik er geen last van had om Hans niet uit zijn concentratie te halen) waardoor ik wat meer afstand moest nemen en de bal dan net mistte. Tijdens het dubbel heb ik een paar keer gevloekt en dat voelde als een nederlaag (controleverlies).
Na afloop ging Ron nog een paar partijtjes spelen, want hij had zich immers niet hoeven inspannen. De “snert-avond” werd door Hans en Peter met een pilsje weggespoeld.
‘Pekel-look in Den Ilp
De laatste wedstrijd voor de returns werd gespeeld in het prachtige Zaanlandse plaatse den Ilp. Dit ligt in de gemeente Lansmeer. Nooit van gehoord en nooit kunnen vinden als we “Karin” ( satelietnavigatiesysteem) niet bij ons hadden. Bloemenlust speelt in de onderste regionen dus hier moesten we zeker punten kunnen pakken. In het leuke verenigingshuis trok Hans direct vel van leer (1-0) Peter en Ron volgde gelukkig ook met een winstpartij. Daarna de dubbel en ook die werd op een gedegen manier binnen gesleept. Tijdens de pauze was Ron erg geïnteresseerd in het vrouwenkoortje en het blijkt dat hij ook nog zingen kan. Hans vertelde dat hij bijna door een draaiende Pekelwagen was besmeurd. Zijn broek, jas, neus en oren zaten onder de zwarte PEKEL. Hans zat er wat “zoutjes” bij. De modder en zout zat nog in zijn oren. Hans was niet echt tevreden want hij had er drie willen winnen. En Ron? Ja die dendert maar door. Won er weer drie, hoewel hij tegen een leptosome speler met een goede backhand bijna nog verloor. En Peter, verloor er weer twee. Denkt na over een nieuw rubber, nee geen noppen, maar hetzelfde met iets meer controle. Moet maar eens in overleg met Frans Maaskamp. Hans spoelde vlak voor vertrek nog het pekel uit zijn keel, maar de pekel-look bleef. De returns staan alweer voor de deur. Ik heb er zin in, want wekelijks vier ik als het ware mijn gezondheid, als ik lekker achter de tafel sta te springen.
De Returns
Gezelligheid kent geen tijd
De eerste returnwedstrijd was tegen het Spaarne. Ze speelde met een invalster en ondanks haar simpele spel maakte ze het de heren behoorlijk moeilijk. Cees, per definitie in het nadeel tegen vrouwen vanwege zijn ‘fusieangst’, verloor dan ook zijn partij tegen haar. Ook Ron moest in het stof bijten en Martin speelde meer gedreven dan normaal, maar dat kwam waarschijnlijk omdat zijn eigen vriendin zat te kijken. Misschien waren we wat meer gericht op de gezelligheid en minder op het spel. Het werd 5-5 en dat had beter gekund.
Woede, frustratie en verwarring?
In de return tegen US speelde evenals in de uitwedstrijd ook het tweede team tegen US. Het was dus de tafeltennisvereniging US tegen TSTZ Haarlem. De avond was gezellig maar had iets broeierig. Cees, Peter en Hans werden door Martin het veld ingestuurd. Peter had wel zin maar had beter niet kunnen spelen vanwege een rugblessure. Hij was in de veronderstelling dat Ron niet zou kunnen spelen (was achteraf wel het geval) en Martin had “verkeerd gelegen” en had last van zijn nek. Sinds Martin een vriendin heeft lijkt hij lichamelijk toch een beetje af te takelen. Maar goed volgende week tegen APA dan staat hij er weer, zo verzekerde hij ons. Zoals te voorspellen speelde Peter als een ‘natte krant’ en raakte steeds meer gefrustreerd hetgeen zich af en toe uitte in woede. Woede op zichzelf, woede op zijn lijf, en worde naar de omgeving. Het blijft toch gek om “overmeesterd” te worden door emoties; het gevoel jezelf niet helemaal in de hand te hebben. Die avond werden ook anderen hiermee geconfronteerd. Zo schoot Ruud behoorlijk uit zijn slof en dreigde Denami zichzelf te verliezen na en verliespartij. Hij was wat in de war en boos vanwege de afwijkende volgorde van spelen. Een van de tegenstanders moest er drie achter elkaar spelen en schopte de heleboel in de war. In de derde partij zag hij er niet uit en vanuit een zekere frustratie, hadden we al afgesproken dat we hem niet zouden reanimeren. Het was een plankspeler waar Ruud volledig opgefokt en gefrustreerd van raakte. Ruud kan zich dan moeilijk afsluiten van de omgeving, projecteert dan zijn frustraties daarop. Hans vertelde dat hij die avond ook niet goed speelde. Was ook al gefrustreerd over zijn spel. Cees was eigenlijk de enige die lekker stond te spelen. Hij haalde dan ook het enige punt voor ons binnen. Maar toch hoorde we hem toch ook af en toe ‘schreeuwen en het balletje hard wegslaan”. We verloren met 9-1 en ik baalde behoorlijk. Thuis heb in troost gevonden in “De troost van de filosofie”van Alain de Botten. Hij bespreekt in dit boek grote filosofen ‘als medicijn’ voor frustraties in het leven. Gefrustreerde tafeltennissers kunnen hier nog heel wat van leren.
Verbazing, stilte en verwondering
Vooraf aan de return tegen APA gingen Cees en ik lekker Indisch eten in Zandvoort. We hoefde niet te spelen, maar hadden beloofd wel even naar APA te komen, om de sfeer van deze Portugese vereniging nog eens te proeven en de heren te ondersteunen tegen de nummer één in de poule. Het was even zoeken in Amsterdam, maar uiteindelijk werden we naar twee hoog geleid naar een zaaltje met maar één tafel. Er heerste een doodse stilte en de spanning droop van de muren. We durfde niets te zeggen en ik was blij dat ademhalen automatisch gaat. Hans stond te spelen en Ron was aan het tellen. Het staat al 6-1 fluisterde Ron. Een te verwachte stand tegen de potentiële kampioen. “6-1 VOOR” fluisterde Ron. Cees en ik keken elkaar verwonderd aan. Ongelooflijk? Toen Hans het laatste punt maakte brak het Portugese zweet pas echt uit. 7-1 tegen de nummer een. Het werd duidelijk dat de heren een goede avond hadden en gelukkig deed hun sterkste man “het springertje” niet mee. Ron won de negende partij vrij eenvoudig en Martin moest zich op het laatst toch gewonnen geven aan de meest acrobatisch atleet van de Portugezen. In de kantine zaten Cees en ik nog steeds in verbazing en het Indische eten opboerend van de spanning te kijken naar de blije gezichten van onze teammaten. Hoe mooi kan tafeltennis zijn?
Rammelende heupschroeven, zweet in de bilnaad en de Goden aanroepend
De volgende return was weer tegen de Volenwijkers uit Amsterdam. Peter en Hans waren vrij dus Cees, Martin en Ron moesten er weer tegenaan. De partij werd gekenmerkt door zweterig strijdgejoel, ongekende spanning en dramatiek. Een zwaar kappende speler was nieuw in het Volenwijkersteam. In een oogopslag zag ik dat zijn huid tot aan de knie er rood en schimmelig uitzag. Ron heeft deze avond weer drie partijen gewonnen, maar nog nooit heeft hij hier zo hard voor moeten werken. Lichamelijk werd er het uiterste van hem gevraagd en af en toe had ik het idee dat ik de schroeven in de heupen hoorde rammelen. Rood aanlopend en licht kreunend maakte Ron een vreugdedansje toen hij zijn laatste punt had binnengesleept tegen de ‘kapper’. Deze man moest zich zo inspannen dat het net leek of zijn huidziekte zich langzaam naar boven toe uitbreidde. Ron was blij en vroeg spontaan aan de tegenstanders of ze op de foto wilde. Omdat ik toevallig mijn camera bij me had hebben we dit maar gedaan. Zie de blijdschap en verbroedering tussen de teams. Cees kon niet echt lachen want hij had drie partijen verloren. Zeker tegen de ‘plank met penhoudergreep’ werd Cees helemaal gek. “Ik had gewoon geen antwoord”, zei hij wat onderkoeld (even dacht ik een traantje te zien). Tegen het contraspel van de lady had hij ook al geen antwoord en steeds meer kreeg hij een gecastreerde gelaatsuitdrukking. De “kapper” gaf hem de genadeslag. Toch speelde Cees niet slecht en in het dubbel heeft hij een goed aandeel geleverd in de overwinning.
Cees gedesillusioneerd na drie hele moeilijk partijen.
De thriller van de avond was de partij van Martin tegen de ‘penhouder’. In de derde game ging het gelijk op, maar met uiterste concentratie, luide kreten en het zweet in zijn bilnaad (aldus Martin) liep hij uit tot 20-15. Maar de ‘penhouder’ (met noppen aan beide kanten) gaf niet op. Twee geluksballen, twee hele mooie ballen en een gelukservice brachten hem op 20-20. Martin keek wanhopig om zich heen, moest zichzelf verbaal oppeppen. Het werd 25-25 en de ‘penhouder’ bleef rustig. Martin keek omhoog, het zweet op zijn voorhoofd, smekend met zijn handen in de lucht. Zo achter het net leek het wel of hij gevangen zat en bevrijd wilde worden. Met samengeknepen billen zaten we te kijken. Bij 25-26 hielden we de adem in. Een vreemde kapbal bracht Martin de overwinning. Even dacht ik dat hij snikkend ter aarde zou storten; onder het geklap van de toeschouwers keek Martin weer even omhoog; zou hij de Goden hebben bedankt. Nieuwsgierig bekeek ik het batje van de ‘penhouder’. Het woog helemaal niets. Het handvat was van zacht kurk en de gaatjes leken op hiërogliefen. Ron was onder de indruk.
Zie de blijdschap (alleen Cees denkt, ‘wat heb ik nauw aan mijn fiets hangen’.)
Eindelijk eens ‘man of the match’
In de return tegen Heemstede deed Ron Doevendans niet mee en al maanden droomde ik ervan om zijn rol eens over te nemen. De rol van ‘man of the match’ of te wel de meeste winstpartijen binnen halen. Hans en Martin hadden het die avond niet. Verzinnen dan allerlei smoesjes om het slappe spel te rechtvaardigen. Het loopt natuurlijk tegen het einde van de competitie maar om dan al toe te geven aan innerlijke zwakte, dat kan natuurlijk niet. Natuurlijk schrijf ik dit als voorspel op mijn mededeling dat ik er die avond twee won en Hans en Martin allebei maar één. Wat was ik blij dat Ron mij de ‘man of the match’ noemde, alsof ik van mijn vader eindelijk het compliment kreeg wat ik verdiende. ‘Ja jongen, je doet het goed, ik ben trots op je’, droomde ik die nacht. Dat zo’n eenvoudig spelletje toch kan doordringen in mijn droom; heb ik dan zoveel positieve bevestiging nodig om te voelen dat ik wat waard ben?
Ik zie niks
De return tegen VDO/SE dreigde een flop te worden omdat Ron op het laatste moment liet weten er niet zeker van te zijn dat hij zou kunnen komen. Hij zat in een van de spannendste vergaderingen van zijn leven. Martin en Peter gingen daarom samen op weg naar Uithoorn. VDO/SE speelde met een invaller; een jong knaapje van 17, die getest moest worden voor het grote werk. De eerste partij speelde Peter en won knap door zeer geconcentreerd spel. Martin werd van tafel geslagen door een ‘anti-spin-rubber’. We rekende al op een snel avondje maar toen kwam het telefoontje van Ron. ‘Ik ben onderweg’. De tegenstander keek wat bedenkelijk. Na de dubbel die we glansrijk verloren kon Ron direct aan zijn enkel beginnen. Hij startte tegen het jonge knaapje en die speelde niet slecht. Tijdens de eerste game riep Ron steeds , ‘ik zie niks’. En ‘ik ben steeds te laat’ en nadat hij de eerste game had verloren zei hij weer ‘het licht is niet goed, ik ben steeds te laat’. Dit hadden we nog nooit meegemaakt. Ron onze strateeg, de man met het beste spelinzicht, de man met ijzeren zenuwen die zijn tegenstander altijd mentaal weet te breken, begon te zeuren over de omstandigheden. Dit was ongewoon en we voelde dat we moeste ingrijpen. ‘Nee Ron, het licht is hier goed, het zaakje (zijn lijf) moet nog warm worden, de ‘bankspanning’ (dollartekens) zit nog in je ogen’. ‘Neem nog een slokje’, zeiden we. Het leek wel alsof hij de boksring in moest, zo stonden we op hem in te praten. Ron schudde even met zijn hoofd en aan zijn blik kon je zien dat hij terug was bij zichzelf. (maar wat is dat ‘terug zijn bij jezelf’) In de tweede game ging het een stuk beter. Ron ontspande en speelde de rest van de avond geweldig. Won drie partijen en omdat Martin het jonge knaapje op de valreep wist te ontmantelen werd het uiteindelijk nog 5-5. Zelf verloor ik van dat jonge knaapje. Ik liet met voortdurend afleiden door zijn vriendinnetje. Een bloedmooi sneeuwwitje wat steeds in mijn blikveld ging zitten. Telkens als haar ‘jonge ridder’ een keiharde smash gaf en weer en punt tegen mij pakte, spong ze op om het balletje te pakken. Hoe meer ik in haar ogen keek hoe slechter ik ging spelen. ‘Ik zie niks’ dacht ik even.
Een beetje een ‘AZ einde’
De laatste wedstrijd was thuis tegen ISV. Ze kwamen met twee man opdagen. Hoewel we met 8-2 hebben gewonnen, werden alle wedstrijden met een zekere vermoeidheid afgewerkt. We leken AZ wel, die ook aan het eind van de voetbalcompetitie in elkaar is gezakt. Gelukkig hebben we ons ruim kunnen handhaven, in een relatief sterke poule. De eerlijkheid gebied te zeggen dat we dit voornamelijk aan Ron te danken hebben. Ron haalde 83%, Hans 53%, Martin 52%, Peter 34 % en Cees 13 %. ( Met Cees volgen nog functioneringsgesprekken).We hebben een mooi seizoen achter de rug en het kwam goed uit dat we met zijn vijven in een team zaten. Het geluk en verdriet van het tafeltennis hebben we weer volop meegemaakt, we zijn er als mens en team weer glansrijker van geworden.